Intro: Kleding van burgers en lage adel
Moderators: Administrators SAG Lezers: Gasten
Kleding van burgers en lage adel
Houdt er voor jouw vechters kostuum rekening mee dat het in onze huidige tijd al niet goedkoop is om een volledige uitrusting te kopen, laat staan in de 13e eeuw. De waarde van een goede uitrusting zou relatief gezien zelfs het honderdvoudige van nu kunnen zijn. Dit klinkt overdreven maar in sommige gevallen is het echt zo. Dit heeft te maken met een totaal verschillende economie. Dure uitrustingsonderdelen zijn met name de volgende: coat of plates, maliën, zwaarden en helmen (en natuurlijk verdere uitrustingen aan je outfit). Nu is het trouwens dan ook weer niet zo dat ridders dat dan ook altijd allemaal zelf moesten betalen. De meesten werden doorgaans ondersteund door vele leenmannen die dat werk makkelijk voor een schijntje van de echte waarde konden maken. Ook militieleden konden wel eens een gelukje hebben: een gestolen uitrusting of oude familiewapens kwamen ook vaak voor.
De onderlaag van de herenkleding bestond uit een wit linnen tuniek en een ondergoedconstructie die wij aanduiden met braies. Deze braies waren een zeer wijde variant op wat we nu misschien wel de 'boxershort' zouden noemen. Deze onderbroek vormde daarbij ook de basis van de 13e eeuwse broek. Hierbij moet je je geen hedendaagse broek met broekspijpen voorstellen maar een constructie van de braies met twee 'broekspijpen' eroverheen; de hosen. Soms lijkt het in middeleeuwse films wel eens dat de heren maillots dragen maar dit is voor onze eeuw niet waar. Vanwege mij niet geheel duidelijke redenen was er op een gegeven moment besloten dat een broek (zoals de Kelten en Vikingen reeds hadden) niet handig was om bijvoorbeeld in te paardrijden. Door over de wijde braies strakke hosen aan te brengen was de bewegingsvrijheid heel groot en ontstond er een nieuw modebeeld die nog lange tijd heeft aangehouden. Grappig ook om te zien is dat er heel veel bronnen zijn waarop de braies duidelijk zichtbaar zijn. Daar waar vrouwen redelijk beperkt waren in het tonen van hun lichaam konden mannen gerust enkel en alleen maar in braies gaan staan werken. Bovenop de ondertuniek werd een overtuniek gedragen die redelijk strak zat om het bovenlichaam en zich vanaf de middel verwijdde. Deze tunieken werden in verschillende lengtes gedragen maar meestal waren dezen ongeveer knielang of nog langer. (Niet korter! Want dat is de mode van een latere eeuw.) Soms werd er over de overtuniek nog een ander kledingstuk gedragen, de surcotte. Dit is een kledingstuk zonder mouwen die ook vaak door vrouwen werd gedragen. Tegen de kou werden vooral mantels zonder kappen gedragen maar ook gardecorps behoorden tot de 'jas' mogelijkheden. Om de schouders en het hoofd te beschermen werden er veelal kaproenen gedragen. Dit zijn een soort van capuchons die strak om het hoofd heen zitten, een puntje hebben op het achterhoofd en die een kort gesloten manteltje eronder hebben zitten. In onze en de daarop volgende eeuw zie je dat het puntje steeds langer wordt, een lange 'liripipe', ofwel een lange sliert. Naast de kaproen werden er meerdere hoofddeksels gebruikt maar degene die hier het meest van in beeld springt is de coif. Dit witte mutsje, dat ook als kapertje aangeduid wordt, is een nauwpassend kapje gemaakt van linnen met vaak twee koordjes aan weerzijden om hem vast te binden, onder de kin of bovenop het hoofd. De coif komt in veelvuldig in verschillende bronnen voor, zo vaak zelfs dat meerdere mensen het er over eens zijn dat het misschien niet gepast was om zonder dit mutsje naar buiten te gaan. Accesoires - Heren droegen over de tuniek een lange riem die bij de gesp vaak op een speciale manier werd geknoopt zodat deze recht naar beneden zou hangen. Aan deze gesp had men meestal een buidel of tasje hangen, een mes om te eten en/of een dolk. Ook is het mogelijk om de beurs aan het braieskoord te hangen. Een open naad/snede in de tuniek zorgde ervoor dat je er bij kon, terwijl het zakje niet makkelijk open te snijden was. Net als een broekzak.
Om de hosen goed omhoog te houden is het schijnbaar mogelijk dat er garters (kousenbanden) werden gedragen, dit om te voorkomen dat dezen gingen lubberen. (Overigens heb ik ze persoonlijk nog nooit op een illustratie gezien). Aan de voeten droeg men schoenen die in sommige gevallen van ongeveer dezelfde stijl waren als die van de dames. Edellieden droegen meer lage, puntige en soms open schoenen (stel je meisjesschoenen voor met een sluiting over de wreef.) Meer praktische schoenen om mee te lopen, reizen of vechten waren de enkellaarzen. In onze tijd waren er nog maar weinig hoge laarzen. Voor regen en modder bestonden er speciale 'pattens'. Deze houte schoenen kun je zien als een soort van sandalen die over de normale schoenen gedragen werden. Het SAG heeft een koopadvies opgesteld om aan te duiden welke schoenen wel in meer of mindere mate geschikt zijn en welke niet. Meer broninformatie over middeleeuwse schoenen kun je vinden op de site van 'footwear of the middleages'.
Dameskleding Over de onderjurk werd een gewone jurk gedragen, de cotte. Deze was doorgaans van wol gemaakt en was net zoals de onderjurk gesneden in een lange snit. De mouwen waren lang, strak om de arm en kwamen tot op de hand. Het bovenlijf zat doorgaans strak om het lijf. Dit werd mogelijk gemaakt door een rijgsysteem voor op de borst of achter op de rug. Er werden ook lossere gewaden gedragen. Een goed voorbeeld hiervan is de kleding te zien in de Duitse Codex Manesse. (Deze mode is overigens anders dan de Franse en de Engelse, waaruit je misschien kunt concluderen dat ze in Duitsland een beetje achterliepen.) Qua lengte kwam de onderzoom van de jurk het liefste ruim op de grond als je afgaat op de illustraties. Het is echter praktischer om deze tot op je enkels te maken dit voorkomt ook een vieze jurk). Hopelijk mag het na deze uitleg over de lagen duidelijk zijn dat vrouwen niet bepaald veel onbedekt lieten. Het was niet acceptabel om blote armen te laten zien en het liefst mocht er ook niets boven de enkels getoond worden. Op de mogelijkheid voor een redelijk blote halslijn na was eigenlijk alles min of meer bedekt. (Hierbij de kanttekening dat de Manesse vrouwen naast wijde jurken ook hooggesloten halslijnen hebben.) Ondanks dit is het weer niet zo dat vrouwen werden onderdrukt in de dertiende eeuw want dat was duidelijk niet het geval. Het gebruik van bijvoorbeeld de populaire gates of hell is hier een van de meest zichtbare voorbeelden van. Accessoires - Op het gebied van versieringen springt de hoofdbedekking als eerste in beeld. In dertiende eeuwse illustraties zie je met regelmaat dames met bedekte haren. Het al dan niet verplicht zijn van hoofdbedekking wordt veel bediscussieerd. Het lijkt erop dat minstens 1/3e deel of mogelijk zelfs 1/2e deel van de illustraties dames zonder hoofdbedekking tonen. Dit terzijde zijn er qua hoofdbedekking vooral witte sluiers te zien, die soms zijn aangevuld met witte wimpels die onder de kin en de sluiter werden gedragen. Een ander veelgezien hoofddeksel is de 'fillet' met 'barbette'. Dit is een soort van - vaak gekarteld - pilhoedje dat open is aan de bovenkant. Deze wordt vastgemaakt door de barbette ofwel een stukje stof om de kin. Ook dit hoofddeksel was doorgaans wit. Soms wordt deze op of onder de sluier gedragen. Vrouwen met een kaproen zijn in 13e eeuwse illustraties weinig te vinden, maar het komt sporadisch wel voor. Meestal is dit wel een open variant. (In de veertiende en vijftiende eeuw zie je erg veel vrouwen met kaproenen. Deze hoofdbedekkingen zijn dan wel vaak helemaal open aan de voorkant.) Vrouwen die met los haar worden afgebeeld worden vaak afgebeeld met sierlijke metalen coronets of chaplets. Dit zou met adel te maken kunnen hebben. Naast de chaplets zijn er ook veel bloemenkransen te zien. (Overigens zijn deze coronets/chaplets en bloemenkransen niet alleen aan vrouwen voorbehouden.) Er wordt soms gesteld dat alleen maagden hun haar los mochten dragen. Dit zou zeker gelden voor losse dubbele vlechten, die overigens weinig te zien zijn in de illustraties. Een veel gedragen haarstijl is echter wel de dubbele vlechten die naast het oor opgerold en opgestoken zijn (denk aan prinses Leia uit Star Wars). Een andere veel geziene haarstijl is een constructie van opgestoken haar in een netje (met vaak nog weer een coronet er overheen). Eigenlijk kun je al met al concluderen dat de hoofdmode toch nog redelijk tam was in verhouding met de extravagante hoofbedekkingen van latere eeuwen. Andere belangrijke accessoires zijn net zoals bij mannen lange riemen waar voorwerpen aan gehangen konden worden. Een buidel of tasje is vaak gezien en het was niet ongewoon om allerlei curiosa mee te nemen en soms zelfs zichtbaar aan de riem te hangen. Deze riem hing over de cotte heen maar, als die gedragen werd, onder de surcotte. Dit was een logische ontwikkeling die te maken had met o.a. beurzensnijders. De dames hadden overigens een handige manier van omzeilen gevonden en toonden nog steeds trots hun kostbaarheden. Als zo'n riem onder een gates of hell hangt dan was de riem nog steeds zichtbaar via de zijkant. En als dat niet zo was dan hielden de dames van stand gewoonweg een slip van de jurk over hun arm heen en paradeerden dan trots rond met met de overjurk opgetild. Op deze manier kon de dame ervoor zorgen dat je een glimps kon opvangen van haar hangende buidel of tasje.
Geschreven namens de S.A.G. in opdracht van de Orde der Noorderwind
Eerste versie november 2007 - Tweede versie maart 2010 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bas | Laatst gewijzigd: Za, 4 maa '17, 11:54 |