Vrouwen en oorlog in de middeleeuwen
door Saskia Roselaar en Araceli Thomas
In dit artikel wordt ingegaan op de rol van middeleeuwse vrouwen in oorlogen. Zij konden op allerlei verschillende manieren bij oorlogen betrokken raken, en hun rol hierbij was lang niet zo passief als vaak wordt verondersteld.
_________________________________________________________________________________
Ons meest romantische beeld over de middeleeuwen - vaak afgebeeld in middeleeuwse manuscripten van ridderromans - toont ons de archetype weerloze dame in een hoge toren, smachtend naar de koene ridder die haar zal komen redden. Niet in staat om voor zichzelf te zorgen moest deze vrouw zich wel schikken naar haar lot, voorgeschreven door eeuwenoude (kerkelijke) opvattingen over de onder- geschiktheid van de vrouw. Deze 'middeleeuwse' of 'bijbelse' opvattingen hebben inderdaad de nodige eeuwen doorstaan, maar zijn jonger dan de meeste mensen denken.
Het stereotype beeld van de onderdrukte vrouw is voor de middeleeuwen grotendeels onjuist. Gedurende de hoge middeleeuwen was er zelfs eigenlijk nog maar nauwelijks sprake van onderdrukking van de Europese vrouw. Natuurlijk was het redelijk normaal dat een vrouw getrouwd was en voor het huishouden en de kinderen zorgde, maar vaak werkte ze net zo hard als haar man, op het land of als ambachtsvrouw of winkelierster. Het was dan ook geen schande voor een vrouw om voor zichzelf te kunnen zorgen. Als de echtgenoot van huis was of na zijn overlijden, moest de vrouw de drijvende kracht achter haar huishouden zijn om te kunnen overleven. Voor adellijke vrouwen hield dit in dat zij de taak van hun man als kasteelvrouwe overnamen, en dus ook recht spraken, de financiën van de landgoederen bijhielden, en hun bezit verdedigden tegen eventuele aanvallen van buitenaf. Dit gold ook voor koninklijke dames. Zij konden fungeren als regentes voor een minderjarige zoon, of de taken van hun man of zoon waarnemen als die niet aanwezig was. Zo was Blanche van Castilië (1187-1251) regentes van Frankrijk toen haar zoon, Lodewijk IX, op kruistocht ging.
De meeste informatie over vrouwen en hun rol in de strijd betreft adellijke dames, want over de 'gewone' vrouw uit de lagere klassen is weinig bekend. Adellijke vrouwen speelden in veel gevallen een actieve rol in gewapende conflicten. Meestal was dit het geval wanneer hun bezittingen, of die van hun man, op een of andere manier bedreigd werden. Als hun echtgenoot niet aanwezig was, werd de vrouw geacht de verdediging te leiden. Er zijn veel middeleeuwse gevallen bekend van vrouwen die langdurige belegeringen doorstonden of er door mililtair optreden een snel einde aan wisten te maken:
- Zo verdedigde Nicola de la Haye, de dochter van de kasteelheer van Lincoln, de stad tegen aanvallen en werd zij in 1217 benoemd tot sheriff van Lincolnshire.
- De Schotse Agnes Randolph verdedigde in 1334 haar kasteel in Dunbar tegen het Engelse leger en hield dit vijf maanden vol.
- Margaret, de vrouw van Bartholomew van Badelesmere, probeerde koningin Isabella van Aragon in 1321 toegang te verhinderen tot haar kasteel in Leeds, maar na een paar dagen moest ze zich overgeven.
- Jeanne van Navarre (1271-1305), de echtgenote van koning Philips de Schone van Frankrijk, was vrouwe van Navarre, Brie en Champagne. Zij voerde zelf haar leger aan in de strijd tegen de Graaf van Bar, die tegen haar in opstand was gekomen.
- Een andere vrouw die haar bezit wist te beschermen was Ermengarde de Narbonne (1127/9 - 1196/7), die gedurende vijftig jaar aanvallen moest afslaan van de graven van Toulouse, die haar land wilden innemen om haar te 'beschermen'.
- Johanna van Vlaanderen (c. 1295- 1374) verdedigde de rechten van haar zoon op de heerschappij van Bretagne in 1342 en bij het beleg van de stad Hennebont organiseerde zij het verzet en moedigde de vrouwen aan 'hun rokken af te scheuren en hun lot in eigen handen te nemen'. Ook voerde ze haar ridders aan bij een aanval op het vijandelijke kamp.
- Ook Margaret Paston (1423-1484), vrouw van een rijke landeigenaar in Norfolk, John Paston, moest haar land verdedigen. In 1448 was haar man afwezig en werd zij bedreigd door Robert Hungerford, die meende een claim op het land te hebben. Ze schreef aan haar man: "I pray you get me some crossbows, and windlasses to bend them with, and quarrels [...]. And also I would you should get two or three short poleaxes to keep doors with." Helaas werd zij toch uit haar huis verdreven; later kregen zij en haar man het weer terug, maar zij moest zich nog twee keer tegen geweld verdedigen.
Het is duidelijk dat ook een niet-adellijke vrouw in staat moest zijn haar bezit te verdedigen en in dit geval tegen hogergeplaatsten die het van haar wilden afnemen. Sommige middeleeuwse mannelijke schrijvers tonen afkeur van zulke praktijken. Zo vond Jordan Fantosme, een twaalfde-eeuwse kroniekschrijver, het een 'great folly' dat Petronilla, de gravin van Leicester, in 1173 toestemming kreeg van haar man om zelf gewapend aan de strijd deel te nemen. Anderzijds werd Nicola de la Haye hoog geprezen in de biografie van William Marshal.
Het kwam minder vaak voor dat vrouwen de oorlog zelf opzochten, hoewel ook hiervan enkele gevallen bekend zijn. Een zeer bekende en machtige vrouw die een actieve rol speelde in de strijd was Eleanor van Aquitanië (1122-1204), vrouw van Lodewijk VII van Frankrijk. In 1141 beloofde zij haar steun, en die van enkele andere 'vrouwen van hoge geboorte' aan Bernardus, de abt van het Cisterciënzer klooster van Clairvaux, die opgeroepen had tot de Tweede Kruistocht. Het kwam vaker voor dat hooggeboren vrouwen hun echtgenoten tijdens kruistochten vergezelden (dit was bijvoorbeeld ook het geval bij Eleanor van Castilië, die haar man koning Edward I van Engeland in 1270 begeleidde naar het Heilige Land, en Isabella van Aragon, die in 1271 met haar man Charles van Valois aan dezelfde kruistocht deelnam). Zeker omdat Eleanor zelf land bezat, onafhankelijk van dat van haar man, en haar eigen vazallen had geleverd als soldaten, was het belangrijk dat zij ze ook zelf aanvoerde.
Eleanor en haar dames hebben zelf echter nooit actief in de strijd meegevochten, hoewel zij volgens sommige verhalen wel in wapenrusting gewapend met lansen verschenen. Wel wilde zij zelf meehelpen met het verzorgen van de gewonden en liet zij haar stem horen in vergaderingen over de strategie. Haar actieve rol werd door tijdgenoten met hoongelach en kritiek ontvangen, omdat 'vrouwen niets te zoeken hadden in het leger'. Er werd geklaagd over de hoeveelheid bagage die de vrouwen meesleepten, en dit werd zelfs (onterecht) aangevoerd als verklaring voor een nederlaag op de Cadmosberg, omdat het leger en de paarden gehinderd zouden worden door de bagage. Bij de Eerste Kruistocht in 1096 was al verboden dat vrouwen mee zouden gaan; na Eleanors optreden vond de Kerk het nodig dit voor de volgende kruistocht in 1189 nogmaals te verbieden.
De meeste voorbeelden komen uit de West-Europese geschiedenis tussen de elfde en vijftiende eeuw. Uiteraard zijn er uit eerdere perioden veel meer voorbeelden te vinden. Het is opvallend dat juist in de vroege middeleeuwen verschillende gevallen bekend zijn van vrouwen die zelf actief de strijd opzochten, terwijl vrouwen vanaf de elfde eeuw vooral de wapens opnamen als reactie op aanvallen van buitenaf. Zo voerde Sikelgaita (1040-1090), de vrouw van Robert Guiscard, graaf van Apulia, zelf legers aan. Tijdens de Slag bij Dyrrhachium in 1078 lukte het haar om het leger van haar man, dat door de Byzantijnen in de verdrukking was gebracht, tot de orde te roepen en uiteindelijk de slag te winnen.
Natuurlijk zijn krijgshaftige vrouwen niet alleen bekend uit de West-Europese geschiedenis; Shagrat al-Durr (d. 1259) werd sultana na de dood van haar man, sultan Ayyub, en voerde zelf het leger aan dat de havenstad Damietta op de westerse kruisvaarders heroverde.
Er bestonden een aantal ridderlijke ordes die vrouwen toelieten en sommige waren zelfs alleen voor vrouwen. In Catalonië bestond de Orde van de Bijl (Orden de la Hacha), die in 1149 werd opgericht voor de vrouwen die de stad Tortosa hadden verdedigd tegen de Moren. In Italië bestond de Orde van Glorieuze Sint Maria (l'Ordine della Gloriosa Santa Maria), opgericht in 1233, en speciaal bedoeld voor vrouwen. Zij kregen de titel equitissa (de vrouwelijke vrom van eques, ridder) of militissa. Bij deze militaire ordes is het onduidelijk of het lidmaatschap ervan inhield dat de vrouwen ook geacht werden te vechten. In de meeste gevallen lijkt het alleen te betekenen dat zij bepaalde privileges kregen, met name vrijstelling van belasting. Tussen 1358 en 1488 werden 68 vrouwen lid van Orde van de Kousenband (Order of the Garter). Velen van hen waren koninklijke echtgenotes, die 'vanzelfsprekend' in de orde opgenomen werden, zonder werkelijk strijdervaring te hebben. In de Teutoonse Orde werden ook vrouwen toegelaten, die de zorg hadden voor de gewonden. De Hospitaalridders hadden verschillende kloosters voor vrouwen, maar het is onduidelijk in hoeverre deze verschilden van normale vrouwenkloosters.
Juist omdat het ongebruikelijk was dat vrouwen zelf actief meevochten, ontstonden er legenden waarin de rol van de betreffende vrouw veel groter werd voorgedaan dan het geval was. In de meeste gevallen lijkt het erop dat adellijke vrouwen het feitelijke vechten overlieten aan hun ondergeschikten. Desondanks was het de verantwoordelijkheid van de vrouw, als beheerster van haar eigen land of dat van haar man, om de verdediging van haar bezit te organiseren en te zorgen dat haar ondergeschikten hun taken konden uitvoeren. Zij moesten in elk geval zorgen dat er een antwoord kwam op aanvallen van buitenaf en dat hun legers klaar waren voor verdediging. Ook moesten zij afgezanten sturen naar krijgsraden van de koning.
Adellijke vrouwen hadden vaak een belangrijke rol in het voorkomen van oorlogen. Volgens het Livre des trois virtus, geschreven door Christine de Pisan (c. 1363-1429) - zelf ook een vrouw met uitzonderlijke kwaliteiten - hadden vrouwen vaak een rol als bemiddelaarster in conflicten tussen hun echtgenoot en zijn leenmannen. Ze kon bij haar man bemiddelen voor ondergeschikten die in haar gunst verkeerden. Christine noemt Blanche van Castilië als zo'n diplomate. Zij onderdrukte verschillende opstanden door middel van diplomatie in plaats van gewapende actie.
Ook een huwelijk kon worden gebruikt om een oorlog te beëindigen of te voorkomen. Een vrouw kon uitgehuwelijkt worden om bijvoorbeeld een vriendschapsband of verdrag tussen twee heren te bevestigen. In 1268 werd Margaret, de dochter van Roger Mortimer van Wigmore, uitgehuwelijkt aan de zoon van Robert de Vere, de graaf van Oxford. Roberts land was door de koning van hem afgenomen en was aan Roger Mortimer geschonken. Robert werd nu in ere hersteld en om ook de teruggave van zijn land te verzekeren werd de zaak met een huwelijk bezegeld. Op deze manier kon een langdurige strijd worden voorkomen.
Het gaat in de meeste bovengenoemde gevallen om adellijke of koninklijke vrouwen die op een of andere manier bij oorlogen betrokken waren. We weten erg weinig van de activiteiten van vrouwen uit lagere klassen in de strijd. Vrouwen als actieve soldaten zijn zelden aangetoond. In enkele Vikinglegenden wordt geproken over 'shieldmaidens' (sköldmö), maagden die zich wijdden aan de strijd. Een waargebeurd geval lijkt te zijn opgetekend door kroniekschrijver Johannes Skylitzes, die vertelt hoe bij de slag om Kiev in 971 de Vikingen een nederlaag leden tegen de Byzantijnen. Toen de overwinnaars de lichamen van de Vikingen plunderden, troffen ze tot hun verrassing ook vrouwen aan.
Een andere vrouw van lage geboorte die actief was in de strijd is natuurlijk Jeanne d'Arc (c. 1412-1431). Zij overtuigde de kroonprins van Frankrijk, Karel VII, om de wapenen op te nemen tegen de Engelsen. Zij is een van de weinige laaggeboren vrouwen over wie een grote hoeveelheid informatie bekend is, en van wie bovendien duidelijk is dat zij zelf actief was ophet slagveld. Ze had het commando over ongeveer 300 man en toen het tot een veldslag kwam bij Orleans (1429), waren het haar troepen die tot een beslissing in het voordeel van de Fransen leidden. Zelf zei Jeanne dat haar rol in de strijd zich beperkte tot het dragen van het vaandel en het inspireren van haar mannen, en dat ze nooit zelf een man gedood had. ooggetuigen verklaarden echter dat ze Jeanne ook zelf hadden zien vechten.
Een andere legendarische vrouw van schijnbaar lage geboorte was Jeanne Hachette. In 1472 werd de stad Beauvais aangevallen door de hertog van Bourgondië. Een van de Bourgondiërs slaagde erin een vlag op de muur te plaatsen, maar Jeanne greep een bijl, duwde de man van de muur en hakte de vlag om. Daarmee blies ze de verdedigers nieuwe moed in, en het lukte hen het beleg te weerstaan.
Hoewel we slechts weinig vrouwen van lage geboorte bij naam kennen, is het duidelijk dat oorlogen een grote invloed konden hebben op het leven van vrouwen. Ten eerste liepen zij het gevaar dat hun mannen of zonen niet zouden terugkeren en zij voortaan alleen in hun levensonderhoud en dat van hun familie moesten voorzien. Ook was het soms nodig dat vrouwen hun huis en haard verdedigden. Een leger op mars eiste vaak al het voedsel op dat te krijgen was en bekommerde zich niet om de mensen van wie het werd afgenomen.
De verovering van een stad kon gepaard gaan met plunderingen, waarbij vrouwen nog extra het risico liepen verkracht te worden. Vrouwen waren ook bij oorlogen betrokken als kampvolgsters. De 'natuurlijke behoeften' van de soldaten moesten vervuld worden, en bovendien waren er in het leger allerlei taken te vervullen die als vrouwenwerk beschouwd werden, zoals koken, naaien, wassen en dergelijke. Sommige vrouwen bouwden langdurige relaties op met soldaten, verbleven jarenlang bij het leger, en kregen kinderen die ze in het kamp opvoedden.
Er is niet veel beeldmateriaal voor activiteiten van vrouwen in de strijd, afgezien van afbeeldingen van de bovengenoemde hooggeboren dames. Een uitzondering is te vinden in het manuscript I.33, een handschrift uit de late dertiende eeuw dat gaat over het vechten met zwaard en beukelaar. Op enkele afbeeldingen is een vrouw te zien, aangeduid met de naam Walpurgis, die onderwijs krijgt in het vechten. Ook in gerechtelijke duels moesten vrouwen soms zelf vechten. Het vechthandboek van Hans Talhoffer, geschreven in de vijftiende eeuw, toont vrouwen die zichzelf moeten verdedigen tegen aanklachten en als zij wonnen was daarmee hun onschuld bewezen.
Bronvermelding
Bornstein, D., The Lady in the Tower. Medieval courtesy literature for women (Hamden 1983)
Coss, P., The Lady in medieval England 1000-1500 (Stroud 1998)
Hopkins, A., Most wise & valiant ladies (Londen 1997)
Ward, J. C., English noblewomen in the later Middle Ages (Londen en New York 1992)
http://libraryautomation.com/valerieeads/medievalwomeninwar.html
http://www.lothene.demon.co.uk/others/women.html
http://heraldica.org/topics/orders/wom-kn.htm
http://www.umich.edu/~marcons/Crusades/topics/women/women-article.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Timeline_of_women_in_Medieval_warfare
http://www.womeninworldhistory.com/heroine.html
http://freespace.virgin.net/nigel.nicholson/wom5.htm
Gebruikte illustraties
http://www.answers.com/topic/christine-de-pizan
http://www.geocities.com/Athens/Pantheon/3322/ditie.html
_________________________________________________________________________________
|