Tuniek
door Araceli Thomas (gebaseerd op het oude artikel van Reinier van Noort)
Ondertuniek
• Type stof: linnen
• Kleur: Wit of gebleekt linnen
• Hoeveelheid*: Zie het schema verderop in de tekst om het juiste knippatroon te kiezen.
• Afwerking: Onzichtbare naden mogen met de naaimachine. Werk zichtbare naden liever met de hand af.
Overtuniek
Type stof: wol (en wol, zijde of lichtgekleurd linnen voor de voering)
• Kleur: Arm civiel: Deze kleuren mogen niet: fel rood, fel blauw, zwart en paars/roze
Rijk civiel: Onbeperkt (al is fel paars wel voor de extreem rijken)
• Hoeveelheid*: Zie het schema verderop in de tekst om het juiste knippatroon te kiezen.
• Afwerking: Onzichtbare naden mogen met de naaimachine. Werk zichtbare naden liever met de hand af. |
De tuniek is de bovenlijf bekleding van de dertiende-eeuwse man. Het is een combinatie te noemen tussen een T-shirt en een jurk. De lengte van de tuniek varieerde maar doorgaans komt de tuniek tot rond de knie of zelfs tot op de enkels als je een rijker gewaad hebt. De onderkant loopt dan ook uit vanaf de heupen om de benen van bewegingsvrijheid te voorzien. Dit wordt bereikt door gores (driehoeken van stof) in splitten aan de zijkanten en evt. de voor- en achterkant van de tuniek te naaien. Ook kun je ervoor kiezen om aan de voorkant een split te maken in je tuniek. Het deel van de tuniek dat om het bovenlijf komt zit wat strakker en is doorgaans een simpele rechthoek. De mouwen zitten meestal los om de bovenarmen, en strak om de onderarmen. (Rechte mouwen komen wel voor maar niet zo heel vaak). Vaak zit er onder de oksels nog een vierkant stuk stof, de gusset, ingenaaid om de arm bij de oksel genoeg ruimte te geven. Het patroon voor de ondertuniek is vergelijkbaar met dat voor de overtuniek, hoewel de ondertuniek korter kan zijn.
Er zijn drie soorten tunieken:
1. "Normaal": geschikt voor zowel de onder- als de boventuniek
2. Met split voorin: mooi voor de boventuniek, zeker met een andere kleur voering.
3. Wijd: goed voor een rijke tuniek
Aan de hand van de gekozen vorm tuniek hebben we een aantal knippatronen uitgetekend zodat je weet hoe je het mooist en zuinigst kunt werken. Controleer wel of dat de patroonmaten min of meer overeenkomen met jouw lichaamsbouw. De gegeven maten zijn heel ruim en kunnen door veel mensen gebruikt worden maar weet je van jezelf dat je extreem mager of juist erg gezet bent dan is het handiger om de maten nog een keer te herberekenen. Deze Engelstalige website zou je daarbij kunnen helpen en kom je er nog niet uit dan kun je contact opnemen met het S.A.G.
"Normaal" (2 gores) |
|
|
|
Met split en 2 gores |
X |
|
|
Wijde (4 gores) |
X |
|
|
Het maken van de tuniek
De wijze waarop de verschillende soorten tunieken (en jurken) in elkaar gezet moeten worden is nagenoeg gelijk. Laat je daarom niet van de wijs brengen als je in bovenstaand patroon eventuele naden of extra gores ziet die niet in je knippatroon zitten. Met de volgende uitleg zal alles duidelijk worden:
1. Voorpand, achterkant en nekgat
Normaal tuniek: Je voorpand en achterpand zitten al aan elkaar, in deze stap ga je dan ook de eerste versie van je hals uitknippen. Het handigst is om hiervoor een t-shirt als mal te gebruiken. Let op dat de hals niet te strak is maar ook niet te wijd. Teken aan de voorkant een dieper halsgat dan aan de achterkant en onthoudt dat het beter is om in eerste instantie te klein te knippen dan de groot.
Wijd tuniek of met split: Zet de vier voorpanden aan elkaar. Let op dat je een split overlaat aan de voor- en achterkant, deze moet ongeveer ter hoogte van je navel beginnen. Voor de hals kun je kiezen, knip nu al een eerste versie uit zoals hierboven omschreven of zorg er simpelweg voor dat je nog even in het midden de panden niet aan elkaar verbind zodat je je hoofd er gemakkelijk doorheen kunt steken.
2. De mouwen
Voor strakke mouwen (komt verreweg het meeste voor): Neem de mouwen, vouw ze dubbel en meet aan de open onderzijde aan de linkerkant ongeveer 15 cm af. Dit is het beginpunt van het schuine stuk. Aan de rechterkant meet je vanaf de dichte bovenkant ook 15 cm af. Verbind die twee punten met een diagonale lijn en knip het stuk af. (Let op dat je het stuk van de open kant afhaalt, niet van de dichte!) Vouw daarna de mouw weer open zodat het eruitziet zoals bij punt 2.
3. De gussets
Knip de gussets (die vierkantjes van 15x15 cm) diagonaal doormidden. Bevestig ze vervolgens aan de mouw.
4. Bevestig de mouwen
Zet de mouwen met de gussets aan de panden zoals te zien op de afbeelding.
5. De gores aan de zijkanten
De gores heb je als het goed is al in driehoeken geknipt. Zet de driehoeken vast aan de zijkanten van de panden. De bovenpunt van je gore zet je in ter hoogte van je middel, het maakt niet uit als de gore vervolgens aan de onderkant uitsteekt of juist te kort is, dat corrigeer je later. Heb je per ongeluk het patroon voor de normale tuniek genomen waarbij de panden uit één stuk bestaan en wil je toch bij nader inzien een gore inzetten dan kan deze site je helpen met uitleggen hoe je dat het mooist kunt doen.
6. Dubbelvouwen en dichtstikken
Draai de tuniek om en maak de zijkant dicht zoals aangeduid met de pijltjes. Op dit moment kun je je tuniek nog mooi innemen als het te wijd is. Laat de mouwen redelijk strak om je pols sluiten en zorg ervoor dat de tuniek niet té wijd om je middel floddert. Strakker om de middel en wijder onderaan staat in dit geval mooier en voornamer!
7. De voor- en achtergore
Deze stap is alleen van toepassing als je voor het wijde model hebt gekozen. Pak twee driehoeken en zet ze aan de lange zijde weer aan elkaar (al die extra naden zorgen ervoor dat het kleed mooier zal plooien). Zet de verkregen punt vervolgens in aan de split. Vergeet niet om de bovenkant ervan ter hoogte van de navel in te zetten. Doe je dit niet dan heb je kans dat je de gore te hoog of te laag inzet. Vooral te laag inzetten zorgt ervoor dat je tuniek aan de voorkant en achterkant niet mooi zal hangen, dit omdat je dan niet snel genoeg de benodigde wijdte op de heup creëert. Het maakt wederom niet uit of de gores nu te hoog of te laag zijn, dat los je op in de volgende stap.
8. Corrigeren en afronden
Knip de onderkant een beetje rond af zoals te zien op de afbeelding. Dit zorgt ervoor dat de onderkant recht zal lijken te vallen. Maak je een gewone tuniek of een tuniek met een split dan kun je die redelijk recht houden, het belangrijkste is vooral om de zijgores een beetje schuin bij te werken. Doe je dit niet dan zullen de gores aan de zijkant raar naar beneden pieken.
9. Afwerking: hals, mouwen en de rest
Hals -Als je een tuniek maakt heb je vier mogelijkheden voor de hals: rond, rond met een split, een v-hals of een vierkante hals. De split kun je trouwens eventueel later naar wens weer afsluiten met een
fibula (broche).
Mouwen - Blijkt achteraf dat je je mouwen iets te strak hebt gemaakt en je hebt geen stof meer over om te corrigeren?
Geen nood, je mag bij de pols ook een splitje laten zitten zoals te zien op deze afbeelding.
Afwerking - Werk vervolgens alle zichtbare naden mooi, liefst met de hand, af: de hals, de mouwen, de onderkant en de eventuele split. Dit doe je door de naad
twee keer naar binnen te vouwen zodat de rafels in de vouw komen te zitten. De simpele rijgsteek wordt het meest gebruikt om dit vast te zetten en als je hier een contrastrerende kleur draad voor neemt heb je gelijk een leuke afwerking aan de buitenkant. Ook kun je ervoor kiezen om een sierrandje te gebruiken, deze moet van wol of zijde zijn. Wees een beetje terughoudend op intrinsiek geweven bandjes, neem liever iets simpels tenzij het om een hele rijke en frivole tuniek gaat.
Klaar! Hopelijk heb je nu iets dat op één van deze tunieken lijkt:
Bronnen:
http://www.virtue.to/articles/tunic_worksheet.html
http://www.personal.utulsa.edu/~marc-carlson/cloth/bocktunc.html
http://www.personal.utulsa.edu/~marc-carlson/cloth/stlouis.html
http://www.virtue.to/articles/in_depth_garb.html