Inloggen

Maliën

Moderators: Administrators SAG Lezers: Gasten

 

Maliën
door Araceli Thomas, Saskia Roselaar & Maria Jintes

Wat heb je nodig?
Maliën in de Maciejowski

• Welk soort maliën: Zie het overzicht 'Verenigingsvoorschriften'.
• Materiaal: Zacht staal of ijzer. Rijkere varianten mogen een messing of koperen randje hebben.
• Ringuiterlijk: Geklonken, mag zowel van rond als van gewalst draad zijn gemaakt. Overigens mag geklonken maliën half om half bestaan uit geklonken ringen en solide (gestanste) ringen. Ringmaat tussen de ± 9 en 4 mm.
• Kleur: Liefst zwart (= ingebrande olie) of ijzerkleurig (donkergrijs). Glanzend zilverkleurige ringen duiden op zink. Deze roesten minder snel dan ijzeren ringen maar zijn eigenlijk niet accuraat voor onze tijd.
• Onderhoud: Als je maliën behandeld is met ingebrande olie (en dus zwart oogt) hoef je er niets mee te doen behalve droog opbergen. Heb je ijzerkleurig/zilverkleurig maliën dan gebruik je balistol of WD40 voor het onderhoud. Is je maliën toch roestig? Dan is het dragen ervan de beste manier om je weer van het roest te ontdoen.

Maliën is een zeer effectieve vorm van bepantsering. Het komt voor in vele verschillende uitrustingvormen en accessoires, maar de basis is in de 13e eeuw altijd de maliënkolder. Ruim 20 eeuwen is het "ketenhemd" in gebruik geweest. Maliën was erg divers, en werd gebruikt door meer culturen en voor een langere periode dan enige andere bescherming. Af en aan heeft het strijd gevoerd met het veel moeilijker te maken plaatstaal en toen dat, na in onze tijd even verdwenen te zijn geweest, tegen de 14e eeuw weer zijn intrede deed, werd het maliën nog toegepast op de stukken waar het plaat/de brigandine niet zo gemakkelijk gevormd kon worden (zie bijvoorbeeld: skirts, standards en voiders). Het blijkt dat maliën niet zo gevoelig is voor schade als de meeste mensen denken; het bood zelfs weerstand tegen pijlen. En waarom zou iemand er geld in steken en de moeite doen een zwaar maliënkolder te dragen, als het geen bescherming bood?

Inhoud: InleidingOorsprongProductie & uiterlijk van maliënMaliënkolderCoif HandschoenenBeenstukken Wapens vs. maliënVerenigingsvoorschriftenAfbeeldingenBronnenKoopadvies


Inleiding

De studie naar maliën heeft een lange tijd in de schaduw gestaan van het extravagante plaatharnas. Het aantal teksten gewijd aan maliën is gering in aantal en moeilijk toegankelijk. Een aantal redenen dat maliën op de achtergrond gezet is, zijn onder andere de sculpturale kwaliteiten van het plaatharnas; meestal wordt het esthetisch aantrekkelijker gevonden dan de meer alledaagse maliënkolder. Ten tweede, de vaardigheden die nodig zijn om harnas te produceren zijn superieur geacht aan de vaardigheid die nodig is om maliën te produceren. Ook kent de maliënkolder minder stijlen en ontwerpen, iets waarin het plaatharnas een redelijk aanbod heeft, en dit maakt het interessanter. Het klassieke beeld van de ultieme strijder is een ridder in een glimmend plaatharnas, terwijl de in maliënkolder gehulde strijder op de achtergrond bleef.

Er zijn flink wat misvattingen over maliën. Vaak denkt men dat het zwaar was en zeer kwetsbaar voor steekaanvallen, vooral pijlen. Het was goedkoop en relatief eenvoudig te produceren, en maliën werd vervangen door plaatharnas zodra het technisch mogelijk was. Al deze ideeën zijn aantoonbaar onjuist. Men moet in gedachten houden dat maliën gedurende tweeduizend jaar continu gedragen werd in vrijwel alle culturen waar ijzer werd gebruikt; hiermee kan dus gesteld worden dat maliën zonder twijfel de meest succesvolle en veelzijdige bescherming is die ooit is gemaakt.

Oorsprong

Maliën gaat ver terug en zou oorspronkelijk bij de Keltische gebieden in Europa tot stand gekomen zijn. Er werd aanvankelijk gedacht dat het voor het eerst geproduceerd werd in het begin van de vierde eeuw v. Chr. Dit is echter niet honderd procent bewijsbaar. Tot nu toe is er betrouwbaar bewijs gevonden van maliën daterend uit de derde eeuw v. Chr.
Het is duidelijk dat maliën veel voordelen boden ten opzichte van andere soorten van bescherming, zoals houten of leren borstplaten, die eerder in gebruik waren, en ook ten opzichte van plaatharnas:

• Het is flexibel en comfortabeler dan veel andere soorten bescherming.
• Het biedt goede bescherming van bijvoorbeeld de oksels, liezen, en knieholtes.
• Maliën is makkelijk op te bergen, te vervoeren en schoon te maken.
• Het is makkelijk aan te passen op iemands maat.
• Maliën kan snel aangetrokken worden.
• Maliën heeft een langere levensduur.
• Maliën is niet zo gevoelig voor beschadiging (je kunt immers de ringen zelf aan elkaar fabriceren zonder een professionele smid in te schakelen).

Productie & uiterlijk van maliën

Maliën werden gemaakt van ijzerdraad. Dit werd meestal gedaan door een ijzeren plaat om een stok te winden en dan een verticale snee te maken, waardoor kleine ronde stukjes ijzer loskwamen. Deze moesten dan aan elkaar vastgemaakt worden en dichtgeknepen met een klein stukje staal erin, een rivet. Meestal werd een rij rondjes met het rivet afgewisseld met een rij gewone rondjes, om de productietijd te verkorten. Deze gewone rondjes werden gemaakt door ze uit een plaat staal te stampen. Men kon ook van kleine platte stukjes ijzer strookjes knippen. Het metaal moet wel van goede kwaliteit zijn, anders breken de rondjes te snel.

Er bestonden verschillende soorten maliën; de bronnen noemen hauberts de joute (‘jousting hauberks’) en hauberts de guerre (‘field hauberks’) en noemen ook andere termen zoals double mail, haute cloueur, demi-clouer, botte en botte cassee. Helaas is het niet duidelijk wat met al deze termen precies bedoeld werd. Het is duidelijk dat sommige soorten als beter werden beschouwd dan andere. Het Chronicon Colmariense (1398) zegt bijvoorbeeld dat men-at-arms beschermd waren door ‘een ijzeren hemd, geweven van ijzeren ringen, waardoorheen geen pijl een verwondingen kan aanrichten’. Dat het nodig was dit uit te leggen betekent dat er ook maliën bestond dat minder beschermend was.

Geklonken 13e eeuws maliën
13e eeuws geklonken ijzeren maliën.

Tegenwoordig worden veel maliën verkocht met dichtgebogen ringen (butted mail). Deze zijn niet historisch correct en onpraktisch omdat de ringen snel verbuigen en loslaten. Omdat een maliënkolder een redelijk duur bezit was (en is) werd het veel duurzamer gemaakt door de ringetjes te klinken (riveted mail) zoals te zien in het plaatje hiernaast. (Als je in de online collectie database van het British Museum neust vind je een hoop vondsten en al dan niet experimentele reproducties.) Overigens zijn in deze techniek meestal maar de helft van de ringen geklonken, de andere helft bestaat uit volledig dichte ringen. Door dit proces ontstaat een ontzettend sterk pantser waar je niet snel nieuwe ringen in hoeft te zetten.

4-in-1 patroon geklonken maliën
Ringen in het 4-in-1 patroon,
gefotografeerd door Matthew Marino.

Qua ringetjesmaat varieren de ringen van de gevonden maliën tussen de 9 tot soms wel 4 mm. Hoe kleiner de ringen hoe meer vondsten er wereldwijd van zijn gedaan. Dit is waarschijnlijk omdat kleinere ringen het pantser nog steviger maken maar zoals eerder gezegd: hoe kleiner hoe meer ringen dus ook hoe duurder. Qua weving is het '4-in-1'-patroon veruit het meest voorkomende. Dat wil zeggen dat elke ring is verbonden door middel van vier andere, twee in de rij erboven en twee beneden.

Er zijn ook discussies over andere soorten maliënwevingen. Zo wordt er in sommige plaatjes banded mail herkend en worden er in geschreven manuscripten verwijzingen gevonden naar double mail. Beide zijn echter heel moeilijk te bewijzen/na te maken omdat er geen vondsten van zijn. Banded mail is een theorie waarin een rij ringen zou worden afgewisseld met een band van een anderssoortig materiaal maar ondanks vele interpretaties is er nog niemand geweest die de juiste vorm denkt te hebben gevonden. Dat will zeggen, als die er al is, het zou ook zomaar een kunstzinnige weergave van de kunstenaars kunnen zijn. Ook over double mail bestaan er talloze theoriën maar omdat het vele dingen kan betekenen is men er nog niet over uit hoe het er exact uit zou moeten zien.

De maliënkolder
De maliënkolder of halsberch (in het Frans hauberk en in het Engels coat of mail) ziet eruit als een hemd met lange mouwen gemaakt uit duizenden in elkaar vervlochten ringetjes. Hierbij geld dat hoe meer ringen hoe steviger, maar ook hoe zwaarder en hoe duurder de maliën zijn. De kolder werd alleen gedragen door de rijke krijgers en ridders die zich zo'n bepantsering konden veroorloven (en natuurlijk door de inventieve lijkenpikkers die van het slagveld wapens en uitrusting meenamen).
Om effectief te zijn moet de kolder altijd over een gambeson worden gedragen omdat een enkel laagje metalen ringen anders bij impact in je huid gedrukt zal worden. Bovendien weten we uit tests dat een enkel laagje maliën ook niets uithaalt tegen pijlen. Zij krijgen dan de kans om door de ringen heen de huid te penetreren. Pas bij meerdere meegevende kledinglagen eronder (en erop) kan de pijl effectief opgevangen worden. Er bestaan zelfs verwijzingen naar ridders op het slagveld die met pijlen in hun maliënkolder als "stekelvarkens" rondliepen en bewogen alsof ze nooit geraakt zouden zijn.
Verder droegen ridders in onze eeuw ook vaak een wapenkleed over het ketenhemd heen. Dat laatste was in de eerste plaats een bescherming van het maliën tegen de weersomstandigheden (om oververhitting en roest te voorkomen) en werd daarna pas toegepast als symbool om jezelf herkenbaar te maken. Bovendien is je wapenkleed nuttig om het vet op je maliënkolder ook daadwerkelijk daar te houden.

Maliën in de Maciejowski
Maliënkolders uit één stuk in de Maciejowski bijbel.

Op de meeste 13e-eeuwse afbeeldingen worden maliënkolders getoond als shirts met lange strakke mouwen tot op de pols en de onderkant van het hemd reikte veelal tot de knieën. Tevens zie je vaak geïntegreerd aan de kolder maliën coifs (hoofdkappen) en maliën handschoenen. Zie het overzicht hieronder voor meer informatie hierover. Varianten op de strakke mouwen zie je ook soms, hierbij vallen de mouwen losser om de arm en eindigen vaak midden op de onderarm zoals te zien in deze afbeeldingen van de Maciejowski bijbel, c.1250, in deze beeldengroep "het martelaarschap van St. Nicaise", c.1225 (bron) en op deze glas-in-loodramen die wederom een scene uit het verhaal van St. Nicasius tonen, 1200-1225 (bron). Deze laatste vorm wordt soms aangeduid als haubergeon ofwel kleine hauberk. Op afbeeldingen van onze tijd hebben we nog nooit mouwloze kolders gezien en ook kortere kolders zie je niet tot nauwelijks.

Ridder in de Westminster-Psalter
Knielende ridder c. 1250. Bron: Westminster-Psalter,
British Library, Royal Ms. 2 A XXII, f. 220.

Maliën coif
Zoals eerder vermeld wordt de coif in de 13e eeuw verreweg het meest afgebeeld als een geïntegreerd onderdeel van de maliënkolder, als ware het een capuchon. Verder wordt de coif bijna altijd strak tegen het hoofd gehouden met een riempje en heeft vaak een flap die op of over de kin gevouwen kan worden (zie ook hiernaast).
Ondanks de overduidelijke meerderheid aan geïntegreerde coifs hebben we ook een aantal 13e eeuwse effigies (grafsculpturen) gevonden die mogelijk losse coifs aantonen zoals die van St. Mauritius (c.1250), Alexander Giffard (c. 1262), Roger Corbet (c. 1290), deze onbekende ridder (c.1290) en Warin de Isle (c.1296) (bron van voornoemde effigies). En pas in de 14e eeuwse Manesse Codex zijn er onmiskenbare losse coifs te vinden die op gambesons worden gedragen op deze en deze afbeelding.
Zodoende staan we zowel geïntegreerde als losse coifs toe zolang maar aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de coif moet van hetzelfde materiaal en kleur zijn als de kolder
- de coif moet strak om de nek zitten. De losse "baarden" die ontstaan bij te wijde coifs zijn niet verantwoord en doen ook wat ons betreft afbreuk aan het uiterlijk van de krijger. De coif onder je wapenkleed dragen lost dit probleem al enigzins op, maar aanpassen is natuurlijk altijd beter. Zie bijvoorbeeld de coif van Ticho.
- de coif moet altijd gedragen worden in combinatie met een maliënkolder. (Pas in de Manesse Codex zien we de eerste aanwijzingen van coifs die worden gedragen op enkel gambesons.)
Tot slot is het verstandig om onder een maliën coif een gewatteerde coif te dragen. Dit omdat er bij een slag een maliënafdruk in je hoofd zou blijven staan en bovendien helpt het om je haren uit de ringen te houden.

Maliënhandschoenen in de Maciejowski
Geintegreerde maliënhandschoenen
in de Maciejowski bijbel.

Maliënhandschoenen
Voor maliënhandschoenen geldt eigenlijk hetzelfde als voor de coif. Ze worden verreweg het meest geïntegreerd aan de maliënkolder getoond zoals oa. te zien op talloze afbeeldingen in de Maciejowski Bijbel zoals deze, op de afbeelding hierboven uit de Westminster-Psalter, op deze effigy van Thierry II, c.1282 (bron) en op dit standbeeld van een onbekende ridder, c.1290 (bron). Youval is er al in geslaagd om ze succesvol te integreren en ook vereniging de Liebaart toont ons een mooi voorbeeld. Let vooral op de open leren binnenkant die lijkt op de Westminster-Psalter afbeelding hierboven.
Aangezien er in de vroeg 14e eeuwse Manesse Codex echter ook afbeeldingen te vinden zijn van losse handschoenen, staan we in dit geval ook open voor de mogelijkheid van het gebruik van losse, strakke, handschoenen zodat je zelf per optreden kunt kiezen of je ze wel nodig hebt of niet. Deze handschoenen moeten wel van hetzelfde materiaal zijn gemaakt als je maliënkolder. Overigens is ook hierbij een gewateerde onderlaag verstandig, hetzij een padding in de losse handschoenen of in de vorm van handschoenen die je onder de geintegreerde handschoenen van je maliën draagt.

The Longman of Kilfane
The Longman of Kilfane, 1200/1300,
County Kilkenny te Ierland.

Maliënbeenstukken (met voeten)
De beenbepantsering is ook veelvuldig te zien op afbeeldingen en bij effigies. De vraag rijst alleen wel hoe die er exact uit moeten zien in een moderne interpretatie. Wat sowieso duidelijk is, is dat er altijd een voetbedekking bij aanwezig is. Verder wordt het beenstuk op de meeste manuscripten en effigies getoond als strakke hosen. Het is echter vrij lastig om zo'n lange metalen sok goed passend te maken én ook nog omhoog te houden aan je riem of aan je braies.
In deze en deze afbeeldingen door Villard De Honnecourt en in bovenstaande afbeelding uit de Westminster-Psalter* wordt een aannemelijk systeem getoond: de beenlingen hebben een open achterkant en worden door middel van riempjes strak gehouden. Ook dit detail van het 12e eeuwse standbeeld Roland (Duomo, Verona, Italië) laat heel mooi het rijgsysteem zien onder de voet en toont daarnaast nog een rijgsysteem bij de enkel.
Overigens is de scheenbepantsering op de afbeelding van de Westminster-Psalter geen maliën. Het lijkt hier zelfs om een combinatie te gaan van een maliën (boven?)beenstuk en een ringplaatbepantsering erbovenop die mogelijk ook dienst doet om de maliën hosen omhoog te houden. ) Dit brengt ons tot een andere mogelijkheid: het bovenstuk op de Westminster afbeelding zou ook foutief als maliën kunnen zijn afgebeeld. Mogelijk hadden dat padded cuisses (gewatteerde beenstukken) moeten zijn, een gambeson voor je benen zeg maar. Deze theorie brengt ons tot een andere uitingsmogelijkheid voor maliënbeenstukken: een korte sok met aan de bovenkant de padded cuisses.

Wapens vs. maliën

Pijlen

Een van de meest gehoorde argumenten over maliën is dat het niet goed bestand zou zijn tegen pijlen, en dan vooral pijlen met een ‘bodkin’-punt. Er zijn zelfs argumenten dat plaatharnas ontwikkeld was vanwege deze pijl, aangezien maliën niet effectief was hiertegen, wat aanvankelijk leek bewezen leek te worden door experimenten. Dit waren echter experimenten waarbij het gebruikte maliën niet vergelijkbaar was met historisch maliën. Het was ofwel slecht in elkaar gezet of er kwam geen enkele gewatteerde bescherming bij kijken. (Hieruit kunnen we dus wel opmaken dat maliën zonder gambeson minder effectief is.) Recente onderzoeken met historisch correct maliën laten zien dat maliën in combinatie met een gambeson een goede bescherming boden tegen allerlei pijlen in omstandigheden op het slagveld. Nog een experiment (uitgevoerd door de Royal Armouries in Leeds) geeft aan dat een bescherming waarbij een gambeson gedragen werd over een maliën haubergeon (in de vijftiende eeuw) zelfs bestand waren tegen Mary Rose-longbows.

In de Derde Kruistocht schreef Bahā'al-Dīn, Saladin’s biograaf, een stuk over de kruisridders: ‘Soldaten stonden voor de cavalerie opgesteld als een muur, en droegen allemaal een gewatteerde jas en een maliënkolder zo dicht en sterk dat onze pijlen geen effect op hen hadden. Ik zag zelfs soldaten waar een stuk of tien pijlen uit staken en nog steeds in de aanval’. Hier kan echter niet uit opgemaakt worden of het maliën onder of over een gambeson gedragen werd. Wat wel duidelijk is, is dat de combinatie uiterst effectief is.

Andere voorbeelden bevestigen dit: bij de Slag van Byland in 1322 werd Scrymgeour, de vlaggendrager van Robert de Bruce, in de arm geraakt door een pijl uit een longbow, maar raakte niet gewond. Bij de veldslagen van Dupplin Moor (1332) en Halidon Hill (1333) konden de Engelse boogschutters weinig schade aanrichten bij de Schotten, omdat ze maliën droegen. Bodkins waren meer efficiënt in het doordingen van maliën dan andere pijlpunten, maar konden nog steeds moeilijk door de gambeson heen komen. Aangezien maliën zo lang in gebruik bleven waren ze blijkbaar effectief genoeg om te beschermen tegen de meest voor de hand liggende dreigingen op het slagveld.

Toch konden in sommige gevallen pijlen wel degelijk maliën doordringen. In de Slag bij Nicaea (1097) stierf Walter de Geldeloze, geveld door zeven pijlen die zijn maliën doordrongen hadden, volgens Albert van Aix. De kracht van een pijl hing af van hoe sterk de boog was die hem afschoot; zo schreef Saxo dat de Gotlanders zulke strak gespannen bogen hadden dat hun pijlen door schilden, maliën en helmen konden schieten. In de Eerste Kruistocht werd Girard van Quiercy gedood door een pijl die door zijn schild én zijn maliën heen was gegaan. In de Slag bij Acre (1291) moest William de Beaujeu, Grootmeester van de Tempeliers, het slagveld verlaten. Hij werd beschuldigd van lafheid, maar tilde zijn arm op en zei: ‘Seigneurs, ik kan niet meer doen, want ik ben dood’. Een pijl bleek door zijn maliën in zijn oksel te zijn doorgedrongen, zo diep dat alleen nog de veren zichtbaar waren. Gerald van Wales vertelde een anekdote, aan hem verteld door Willem de Braose, waarin een ridder werd geraakt op korte afstand door een Welshe pijl die door zijn maliënhosen en zijn zadel doordrong, ver genoeg om zijn paard te doden.

Als een pijl niet onder de juiste hoek aankwam om door maliën heen te gaan, kon hij toch ‘blunt trauma’ aanrichten door de kracht waarmee hij raakte. Galbert van Brugge noemt een beroemde boogscutter genaamd Benkin, wiens manier van schieten door iedereen herkend werd ‘omdat hij zware verwondingen aanrichtte bij de onbeschermde krijgers en degenen die wel bescherming droegen op de vlucht joeg, omdat zijn schoten hen verdoofden en verwarden, ook al raakten ze niet gewond’. Blijkbaar was de boog van deze man zo sterk dat zijn pijlen zeer hard aankwamen.

De effectiviteit van maliën hing af van vier factoren: het type links (riveted, samengeknepen of samengesmolten), het materiaal (ijzer, staal of brons), de dichtheid van de ringen en de dikte van de ringen (deze was meestal tussen de 14 en 18 gauge). Gebaseerd op moderne experimentele resultaten en eigentijdse berekeningen moet men concluderen dat, hoewel niet ongevoelig, maliën en bijbehorende padding wel degelijk goede bescherming boden tegen pijlen.

Zwaarden

Hoewel maliën niet tegen elk wapen bestand is, is het wel degelijk effectief tegen het zwaard. Moderne experimenten tonen aan dat het extreem moeilijk is om met zwaard door maliën heen te komen, zeker in combinatie met een gambeson. Het zwaard was in de Middeleeuwen dan ook meer een statussymbool, een teken van een ridderlijke positie in de maatschappij. Het was een symbolische voorstelling van het kruis en de vertegenwoordiger van het christelijke geloof. Verder was het zwaard wel uiterst effectief tegen slecht bewapende troepen, die de meerderheid vormden op een middeleeuws slagveld. Bij met maliën bewapende strijders kon zwaard het schade aanrichten door middel van ‘blunt trauma’. Maliën is flexibel en stopt de impact van een klap niet, althans niet genoeg. Vooral plekken zoals scheenbeen, knie, elleboog, schouder, sleutelbeen en schedel waren kwetsbare plekken. Vanwege dit feit werd er veel gebruik gemaakt van knotsen, bijlen en hamers.

Wat betreft steken van zwaarden en dolken blijkt uit experimenten dat het veel moeilijker was maliën te doorsteken dan vaak wordt aangenomen. De hoeveelheid energie die nodig is om zowel maliën als gambeson te doorsteken is hoger dan een persoon met één hand kan leveren.

Lansen

Ook speerstoten zijn meestal niet krachtig genoeg als ze door een persoon vanaf de grond worden uitgevoerd, maar zijn vanaf een paard veel effectiever. De haubert de joute was speciaal ontworpen om te beschermen tegen zulke stoten. De memoires van Osama ibn Munquidh (1095-1188) bevatten een anekdote waarin hij met zijn paard over een heg sprong en een Frankische ridder heel hard raakte: ‘Hij boog zover opzij dat zijn hoofd zijn stijgbeugel raakte, zijn schild en speer uit zijn hand vielen en zijn helm van zijn hoofd. Maar toen nam hij zijn positie rechtop in het zadel weer aan; omdat hij maliën droeg onder zijn tuniek had mijn lans hem niet verwond’. Osama’s neef Khitam werd aangevallen door Frankische ridders en van zijn paard geworpen; de ridders staken op hem in terwijl hij op de grond lag. Maar ‘Khitam droeg een maliënkolder waarvan de ringen zo sterk waren dat hun lansen er geen effect op hadden’. Soms hadden speersteken echter wel effect: Osama stak ook eens een ridder genaamd Philip in de rug, zo hard dat de speer door zijn lichaam ging en aan de voorkant zo’n 45 centimeter uitstak. Verbazingwekkend genoeg overleefde Philip deze verwonding, maar dat was blijkbaar niet aan zijn maliën te danken.

Tot slot opnieuw deze gedachte: Maliën is pas een effectieve bepantsering als er nog een laag onder zit die de klap opvangt, anders zou de afdruk van het maliën bij een slag in je been blijven staan. (Er is zelfs een bron die beweert een bewijs te hebben gezien van een middeleeuws bot waar de maliën in afgedrukt staan). Zodoende lijkt het vrij aannemelijk dat ook de beenstukken een beschermlaag zouden moeten hebben. Helaas hebben we er geen bronnen van maar aan wat we zien bij effigies en gebaseerd op eigen ervaringen gaan wij ervanuit dat een dunne laag normaal en voldoende is. Dit denken we vooral omdat het onpraktisch is om met dikke bepantsering op je benen (en eigenlijk ook je armen) rond te lopen, het moet immers veel bewegingsvrijheid geven. Bovendien is een dunne laag al meer dan voldoende om inhakken te voorkomen. Breken van benen door een slag kun je hoe dan ook nauwelijks tegengaan, zelfs niet met een dikke padding eronder. Hierom raden wij aan om een laag van leer te gebruiken. Er is echter ook nog de mogelijkheid dat de beenwindsels die in eerdere periodes zoveel gebruikt werden ook geschikt zijn als extra laag.


Verenigingsvoorschriften

Om te beginnen moet één ding heel duidelijk zijn: maliën is niet nodig om te vechten. Alleen een gambeson is al een hele goede bepantsering in de strijd en zelfs dat is eigenlijk al een luxe. Veel krijgers konden zich geen bepantsering veroorloven en vooral als milicien moedigen we je aan om daar goed aan denken. Om je echter het plezier van het maliën niet te ontnemen hierbij de voorwaarden voor wanneer je een maliën mag aanschaffen.

Miliciens - Deze laag van de vereniging weerspiegelt het armere voetvolk en draagt zodoende een goedkopere uitrusting dan de ridders. Alvorens te kijken naar maliën moet eerst de basisuitrusting af en goedgekeurd zijn. Pas als hieraan is voldaan komt een militielid in aanmerking voor het dragen van een haubergeon en eventueel een coif in hetzelfde materiaal en kleurstelling. Er zijn wel twee kanttekeningen: de haubergeon moet goed over je elleboog vallen, liefst tot ongeveer midden je onderarm, want korter is niet accuraat. Ook je coif moet strak om je nek zitten dus pas die s.v.p. aan, wij zullen hier actief op gaan toezien.

Chevaliers
- De ridders van de Noorderwind hebben als taak om er zo rijk en voornaam mogelijk uit te zien. Mooie gestroomlijnde maliënuitrustingen zijn de norm. De hauberk, coif, handschoenen en beenstukken mogen allemaal toegepast worden op de outfit, sterker nog, we moedigen deze ten zeerste aan. Het liefst zouden we zien dat maliënkolders, coifs en handschoenen geïntegreerd worden maar ook strakke losse coifs en handschoenen (in dezelfde materiaal en kleurstelling) zijn toegestaan. Wil je losse handschoenen zorg er dan voor dat je hauberk strak om je pols zit zodat de overgang naar de handschoenen subtiel weg te werken valt. Dit kun je eventueel doen door een splitje in de mouw te maken en om de pols vast te zetten met een veter.

Wil je meer details over hoe zo'n maliënstuk eruit moet zien, lees dan bovenaan het artikel de paragrafen door die betrekking hebben tot de gewenste uitrustingstukken. Let op: een coif of maliënhandschoenen dragen zonder een maliënkolder is niet toegestaan.



Afbeeldingen
Ridders in volledig maliën (hauberk) met geintegreerde coif en handschoenen + beenmaliën:
- Steenrelief van een ridder in volledig maliën - c.1230, Notre Dame kathedraal te Amiens, Frankrijk. Bron
- Ridder in volledige uitrusting - c.1250, Wesminster-Psalter, British Library, Royal MS. 2 A XXII, f. 220
- Een van talloze afbeeldingen van ridders/gens d'armes - c. 1250, Maciejowski Bijbel, Frankrijk.
- Effigy van Thierry II seigneur de Houffalize, c.1282, de kerk van Sainte-Catherine, Houffalize, België. (Bron)
- Standbeeld van een onbekende ridder, c.1290, oorsprong kathedraal van Strasbourg, nu te vinden in het Musée de l'Oeuvre Notre-Dame, Strasbourg, Frankrijk. (Bron)
- The Longman of Kilfane, 1200/1300, County Kilkenny, Ierland. (Bron)
- Ridder die zijn paard opzadelt en (mogelijk) Villard de Honnecourt zelf, getekend door Villard de Honnecourt, c.1220/1240, Frankrijk.
- Het standbeeld van Roland laat heel mooi het rijgsysteem zien van beenmaliën en toont daarnaast nog zeer gedetailleerd een rijgsysteem bij de enkel. ca. 1139, Duomo, Verona, Italië. (Bron standbeeld en bron detail)

Gens d'armes in maliën met kortere mouwen (haubergeon) soms ook zonder geïntegreerde coif:
- Ridder op kar met een haubergeon - c. 1250, Maciejowski Bijbel, Frankrijk.
- Beeldengroep "the martyrdom of St. Nicaise", c.1225, Notre Dame kathedraal te Reims, Frankrijk. (Bron)
- Glas in loodramen "het verhaal van St.Nicasius", 1200-1225, Frankrijk, tegenwoordig te vinden in het Louvre te Parijs. Oorsprong (is ons nog) onbekend. (Bron).

Losse handschoenen
- Ridder, 1305-1340, Manesse Codex, Zwitserland
- Gens d'armes met handschoenen mét vingers, 1305-1340, Manesse Codex, Zwitserland
- Gens d'armes, 1305-1340, Manesse Codex, Zwitserland

Losse coifs
- Gens d'armes met losse coifs op gambesons en maliën aan de helm, 1305-1340, Manesse Codex, Zwitserland
- Gens d'armes met losse coifs op gambesons en maliën aan de helm, 1305-1340, Manesse Codex, Zwitserland
- Effigy van St. Mauritius met een mogelijk losse coif, c.1250, Magdeburg, Duitsland. (Bron)
- Effigy van Alexander Giffard met een mogelijk losse coif, c. 1262, Boyton, Engeland. (Bron)
- Effigy van Roger Corbet met een mogelijk losse coif, c. 1290, Hadesley, Engeland. (Bron)
- Effigy van deze onbekende ridder met een mogelijk losse coif, c.1290, Southwark, Engeland. (Bron)
- Effigy van Warin de Isle met een mogelijk losse coif, c.1296, Rampton, Engeland. (Bron)

Ringvondsten
- database van het British Museum te Londen



Bronnen:

Wil je meer weten over de geschiedenis en over de krachten van maliën versus wapens dan raden we je ten zeerste aan om het artikel ‘Mail: Unchained’ op MyArmoury.com te lezen. Dit door Dan Howard geschreven artikel geeft een mooi en vrij compleet beeld over de effectiviteit van het maliën en relevante informatie zoals de oorsprong, wapens vs. maliën en tot slot een stuk over het plaatstaal dat het maliën langzamerhand verdrong. Let op bij het zoeken naar maliën op internet: geleerden uit de achttiende en negentiende eeuw gebruikten het woord ‘mail’ in een andere context dan zoals gedefinieerd in de Middeleeuwen, namelijk meer in het algemeen voor allerlei soorten metalen lichaamsbescherming, inclusief plaatharnas en ‘scale mail’. Wanneer men de term ‘mail’ in de middeleeuwse context bekijkt is het woord ‘chain’ overbodig, omdat dit in de Europese Middeleeuwen de enige bestaande soort maliën was.

Nuttige bronnen zijn ook:
-Howard, D., Demystifying Chainmail and Ringmail (2004)
-En het handige tijdschrift Journal of the Mail Research Society.

En verder:
- Maciejowski Bijbel/Morgan Bible, The Pierpont Morgan Library, New York, Ms M. 638.
- Manesse Codex (Große Heidelberger Liederhandschrift), Cod. Pal. germ. 848, Zurich
- Statua Loricatus, Roelipilami's photostream op flickr.
- de collectie database van het British Museum te Londen.
- Twelth to Fourteenth Century Armour Monumental Effigy and Brass Timeline, The Medieval Combat Society.
- Viking Age Arms and Armor Viking Mail, William R. Short, Hurstwic.com (NB. Helaas heeft deze schrijver zijn bronnen niet heel goed weergegeven maar het lijkt erop alsof hij wel degelijk wist waar hij het over had.)

En de volgende websites:
- Chain mail (wikipedia)
- M. A. I. L. - Maille Artisans International League
- The Art of Chainmail - Patterns
- The Ring Lord Forum
- The Apprentice Armorer's Illustrated Handbook For Making Mail
- Butted Mail: A Mailmaker's Guide -4th Edition
- Phong's Chainmaille Tutorials



Geschreven namens de S.A.G. in opdracht van de Orde der Noorderwind
Tweede versie mei 2014
  Bas Laatst gewijzigd: Za, 4 maa '17, 14:00
 
Nieuw topic Antwoorden
 
Bataille 2021