De dertiende eeuw, een beknopte geschiedenis
door Gregal Vissers
Bataille houdt de dertiende eeuw aan als uitgangspunt voor het nabootsen en doen herbeleven van de middeleeuwen. Hieronder een korte samenvatting van de hoogtepunten uit die tijd.
De dertiende eeuw (tussen 1200 en 1300 voor diegenen die even twijfelden) was een rumoerige tijd. Niet minder dan zes grote (en diverse kleinere) kruistochten werden in deze eeuw gehouden, waarvan de eerste (de vierde in het grote plaatje) in 1202 aanving toen Innocentius III slechts vier jaar paus was. Deze eeuw ziet achttien pausen voorbijkomen, waarvan Innocentius III het langst het pontificaat beheerd (1198 - 1216) terwijl verscheidene pausen minder dan een jaar op de Heilige Zetel plaatsnemen.
Wanneer in 1208 een legaat van de paus in Occitanië (Zuid-Frankrijk) wordt vermoord, besluit Innocentius na alle vruchteloze pogingen de Catharen door prediken tot het christendom te bekeren, een kruistocht tegen hen te beginnen. In 1209 viel Carcassonne en de strijd ging in Occitani verder totdat in 1244 het vermeend laatste bolwerk van de Catharen, het kasteel van Montsegur, viel en de kruistocht ten einde kwam. Echter, in 1255 werd nog een geïsoleerd fort in Quéribus ontdekt, dat de werkelijk laatste vesting van de Catharen was. Deze viel al snel, waarmee de kruistocht tegen de Catharen feitelijk teneinde kwam.
Tegen de tijd van de vijfde kruistocht (1217 -1221), die in 1215 door Innocentius III werd uitgevaardigd, voelden de meeste (West-)Europese koningen niet veel voor nog een kruis-tocht. Innocentius wist toch velen van hen over te halen door het continent met predikers te overspoelen en de koningen onder dreiging van een banvloek voor zijn zaak te "winnen". De Friezen lieten zich, evenals de Hollanders en Vlamingen, zodanig meevoeren door de preken dat ze enthousiast genoeg werden om er met een vloot van tachtig schepen op uit te varen. Deze voegden zich bij een vloot van Hollanders, Vlamingen en de graaf van Weid en zo vertrok op 29 mei 1217 een vloot van bijna 300 schepen sterk, onder leiding van Willem I, Graaf van Holland (die vooral meedeed om onder een banvloek uit te komen), vanuit Nederland richting Akko. Ze kwamen uiteindelijk een jaar later in Akko aan, waarna de vijfde kruistocht kon beginnen. Als eerste werd de Noord-Egyptische stad Damietta belegerd en op 25 augustus 1218 veroverden de Friezen de toren, waarvandaan een ketting over de Nijl gespannen was, waardoor Damietta nu ook vanaf de Nijl bereikbaar werd. Het duurde meer dan een jaar voordat Damietta op 9 november 1219 ook daadwerkelijk werd ingenomen. De bewoners werden de stad uitgedreven en de stad geplunderd.
Uiteindelijk werd door bemoeienis van het Vaticaan, die na de vierde kruistocht besloten had dat een dergelijke onderneming weliswaar door ridders moest worden uitgevoerd, maar door de kerk moest worden geleid, tot een fiasco. De pauselijke gezant Pelagius had geen oor voor onderhandelingen, terwijl de kruisridders waren ingenomen met het voorstel van de inmiddels reddeloze Egyptische sultan Al-Kamil. Willem I ontstak hierop in woede en stuurde zijn vloot terug naar huis, terwijl hijzelf via Italië naar het Heilige Roomse Rijk reisde waar hij zijn leenheer Frederik II bezocht.
Deze had meerdere malen beloofd zich bij de kruistocht aan te sluiten, maar binnenlandse opstanden op het net veroverde Sicilië eisten zijn aandacht, waardoor het uiteindelijk Lodewijk I van Beieren was die met 500 ridders naar Damietta werd gestuurd. Pelagius was intussen het wachten echter moe en vertrok, zodra deze versterkingen waren aangekomen, met een deel van het leger richting Cairo. Ondanks waarschuwing voor de jaarlijkse overstroming van de Nijl zette Pelagius door, maar toen de sultan de sluizen opende en het leger zich plotseling op een eiland bevond, maakte Pelagius zich uit de voeten en vluchtte in een boot. Het achtergebleven leger moest het pas veroverde Damietta opgeven in ruil voor een vrije aftocht en ontgoocheld keerden de ridders terug naar huis.
Na de dood van Willem I in 1229 werd Floris IV Graaf van Holland, die in 1234 weer werd opgevolgd door zijn zoon Willem II. In een poging West-Friesland bij Holland in te lijven, zakte Willem II (1227-1256) tijdens de slag bij Hoogwoud door het ijs en werd door West-Friese boeren en vissers om het leven gebracht. Veel later pas zal het zijn zoon, de befaamde Floris V, gelukken West-Friesland bij Holland in te lijven.
In 1266 was de toen twaalfjarige Graaf Floris V van Holland genoeg om te regeren en twee jaar later trad hij in het huwelijk met Beatrijs van Vlaanderen. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren, waarvan slechts Margaretha, verloofd met Alfons van Engeland, en Jan het overleefden en volwassen werden. Nadat Floris V zijn eerste poging West-Friesland te onderwerpen in 1272 mislukt was, werd het pas in 1289 definitief overwonnen en ingelijfd. In 1296 werd Floris V tijdens een valkenjacht ontvoerd, gevangengehouden op het Muiderslot en later in datzelfde jaar door Gerard van Velzen vermoord.
|